PDF Opties

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet-begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan.

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken.

B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

In deze paragraaf zetten we eerst de beschikbare weerstandscapaciteit uiteen en daarna de risico’s en het hiervoor benodigd weerstandsvermogen. Beide onderdelen worden vervolgens tegen elkaar afgezet.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit worden de post onvoorzien, de reserves , stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. In het onderstaande overzicht staan de afzonderlijke onderdelen beschreven. Hierbij staat aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor
(x € 1.000)

Onderdeel: Post onvoorzien
Omvang: € 50
Duiding: De omvang van de post onvoorzien is lastig te ramen. De omvang van de post onvoorzien is bepaald op € 50.000. De post is wettelijk verplicht en dit bedrag is opgenomen in de begroting 2023. Omdat de post in de meerjarenbegroting constant wordt verondersteld, wordt de post onvoorzien tot de structurele weerstandscapaciteit gerekend. In de berekening voor de weerstandscapaciteit nemen we deze 2,5 keer mee.

€ 125

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit
Omvang: Circa € 11,472 miljoen
Duiding
: De onbenutte belastingcapaciteit is het verschil tussen het belastingtarief OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. Het zijn extra (structurele) middelen die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen. Er is voor gekozen de onbenutte belastingcapaciteit niet mee te tellen als beschikbare weerstandscapaciteit en deze ruimte vast te houden voor het eventueel overnemen van het wegenbeheer hoogheemraadschap (HHNK). Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover dat de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Dit betekent dat de waterschapsheffing gaat dalen en de OZB gaat stijgen. De tarieven voor de overige heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Stille reserves
Omvang: Maximaal € 5,2 miljoen
Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit. Daarnaast is de werkelijke waarde van ons aandelenbezit vele malen hoger dan de nominale waarde zoals deze, conform het BBV, in de balans is opgenomen. Het gaat om de aandelen BNG en HVC. Deze aandelen zijn echter niet vrij verhandelbaar. Het is dan ook niet mogelijk om deze waarde daadwerkelijk te verzilveren, althans niet op dit moment. Wij tellen de berekende waarde dan ook niet mee voor de bepaling van onze weerstandscapaciteit. Bovendien ontvangen wij voor deze aandelen dividend. Het verkopen van de aandelen leidt dan ook tot structureel lagere inkomsten.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves
Omvang: € 6,732 miljoen
Duiding: Voor alle bestemmingsreserve geldt dat deze ook gebruikt kunnen worden voor de afdekking van risico's. De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve
Omvang: € 47,419 miljoen
Duiding: De reserves zijn het verschil tussen de bezittingen en de schulden en dus geen ‘potje’. De algemene reserve is de hoofdbron van de weerstandscapaciteit. Inzet van de algemene reserve leidt tot meer schuld.

€ 47.419

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2023

€ 47.544

Meegenomen financiële risico's

Risico’s zijn er in allerlei soorten en maten. Voor welke risico’s we meenemen worden de onderstaande vuistregels gebruikt.

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's betreffende van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en in de P&C cyclus verwerken.

Kosten die moeten worden voorzien

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. De voorzieningen zijn gecontroleerd bij de jaarrekening en op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico. Voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Rampen en crises worden niet meegenomen in de risico’s.

Kleine risico's

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft.

Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat. De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.

  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.

  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

Benodigd weerstandsvermogen

In onderstaande tabel staan de actuele risico-onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met het benodigd weerstandsvermogen. Als er sprake is van een structureel risico wordt dit vermenigvuldigd met 2,5 om het zo te kunnen afzetten tegen de weerstandscapaciteit (Conform de werkwijze van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (Naris). Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Bedrag

(x € 1.000)

Onderwerp: Omgevingsplan (structureel)
Omschrijving:
In het kader van de implementatie van de Omgevingswet werken we aan de transitie richting het definitieve omgevingsplan. We hebben daarvoor minimaal t/m 2029 de tijd, maar het is nog onduidelijk of deze termijn wordt opgeschoven met eventueel verder uitstel. Omdat het omgevingsplan een nieuw instrument is en we nog geen (werk)ervaring hebben met het opstellen van het instrument blijft het berekenen van de kosten en/of benodigde uren een schatting. Op basis van een door ons gehanteerd scenario voor de transitie, verwachtten we 10 omgevingsplanwijzigingen voor een deelgebied te moeten realiseren t/m 2029. Iedere omgevingsplanwijziging vergt ongeveer 2 jaar. In de jaren 2024 t/m 2027 zal er gelijktijdig gewerkt worden aan maximaal 4 geplande omgevingsplanwijzigingen. Tegelijkertijd zullen zich spontane omgevingsplanwijzigingen aandienen. We houden rekening met 2 van dit soort wijzigingen per jaar. Uitgaande van 10 deelgebieden en 12 spontane wijzigingen voor een locatieontwikkeling vraagt het om totaal 35.880 uren en 27,6 FTE over de komende jaren. De kostenraming van de verwachte financiële gevolgen t/m 2029 bedragen ongeveer € 3.500.000. Hiervan is in de huidige beelden ongeveer € 1.000.000 niet gedekt t/m 2029. Daarom is dit als risico opgenomen.
Beheersmaatregel: Stap voor stap zal bezien worden hoe de financiën van de transitie richting het omgevingsplan verlopen. Dit risico is nieuw ten opzichte van de begroting 2022.

€ 1.000

Onderwerp: Algemene spoedbuffer (Incidenteel)
Omschrijving: In de afgelopen jaren is vanwege COVID-19 en thans voor de opvang van vluchtelingen Oekraïne en voor bijvoorbeeld de energietoeslag een beroep gedaan op de algemene reserve als voorfinancieringsbron in afwachting op Rijksbekostiging. Daarvoor heeft de algemene reserve een minimale buffer nodig. Gerekend is op 1 miljoen per maand voor een half jaar.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico was niet opgenomen in de begroting 2022.

€ 6.000

Onderwerp: Kostenstijgingen als gevolg van schaarste (structureel)
Omschrijving: De huidige cumulatie van ontwikkelingen in de vorm van het aantrekken van de economie na Corona en de oorlog in Oekraïne maakt dat de gemeente bij met name de uitvoering van projecten te maken heeft met schaarste aan personeel, schaarste aan materialen en schaarste aan energiebronnen en -dragers. Hierdoor kunnen projecten veel duurder worden en kan de uitvoering vertraging oplopen als gevolg van verstoringen in de toelevering. Om te voorkomen dat projecten worden uitgehold is in de programmabegroting al rekening gehouden met een stijging van de kredieten. In de kwantificering van dit risico is rekening gehouden met een extra stijging van 10% over de hele investeringssom. Dit leidt tot structureel hogere kapitaallasten. Deze zijn 2,5 keer meegerekend.
Beheersmaatregel: Er is een stelpost in de begroting opgenomen voor prijsstijgingen, voor aanpassing van de kredieten zijn voorstellen aan de raad nodig, daarbij is ook prioritering en fasering mogelijk. Dit risico was niet opgenomen in de begroting 2022.

€ 2.500

Onderwerp: Rentestijging (structureel)
Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De ontwikkelingen in de stad staan niet stil en de bedrijvigheid is overal te voelen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. In de begroting wordt rekening gehouden met de gestegen rente in het afgelopen jaar. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 35 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,35 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van€ 1,4 miljoen.
Beheersmaatregel: De financieringsbehoefte wordt periodiek meerjarig bepaald en er wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan. De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 1.400

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet (structureel)
Omschrijving: Binnen het maatschappelijk domein biedt Purmerend hulp vanuit de Jeugdwet, Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor het maatschappelijk domein gelden binnen deze beleidskaders onzekerheden aan zowel de uitgaven- als de inkomstenkant. Het betreffen open einde regelingen waarbij de uitgaven niet altijd beheersbaar zijn. Binnen Participatie geldt daarnaast dat de uitgaven conjunctuurgevoelig zijn. Tenslotte geldt dat de middelen die het Rijk op lange termijn beschikbaar stelt aan gemeenten voor deze taken ter discussie staan en dat zorgt voor onzekerheden aan de inkomstenkant. Gemeenten moeten uiteraard anticiperen op deze ontwikkelingen, maar op jaarbasis kan er sprake zijn van aanzienlijke financiële effecten vanwege de omvang van de budgetten. Om die reden is een buffer nodig. Deze buffer is als volgt bepaald:

  1. Jeugdwet
    Door de toename van het aantal jeugdigen in zorg, instroom van jeugdigen naar duurdere vormen van zorg, het achterblijven van de uitstroom ten opzichte van de instroom stijgen de kosten van specialistische Jeugdhulp. Een kleine procentuele afwijking heeft grote gevolgen voor het budget. Daarnaast is het aannemelijk dat Corona invloed heeft gehad op het aantal jeugdigen in zorg en de ontwikkeling van de zorgvraag. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 en 2021 ten opzichte van de begroting 2021, met een minimum van 1% van de realisatie 2021. Dit betekent een bedrag van € 1.585.000 miljoen.

  2. Wmo
    De kostenstijging in de Wmo door het uniforme abonnementstarief is de afgelopen jaren evident gebleken. Door de corona lijkt dit enigszins gedempt echter is het werkelijke effect groter. Zonder wetswijzigingen of compensatie door het Rijk zal dit tot extra budgettair beslag leiden. Ook hier houden we als risico aan het gemiddelde procentuele tekort over 2019 t/m 2021 ten opzichte van de begroting 2021, met een minimum van 1% van de realisatie 2021. Dit betekent een bedrag van € 650.000.

  3. Participatiewet
    Binnen de participatiewet zien we landelijk zorgelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Zo zijn de baankansen voor bijstandsgerechtigden en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt sinds 2015 niet gestegen. Hierdoor is de kans om uit te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt nauwelijks gegroeid. Bij de nieuwe doelgroepen, zoals jonggehandicapten, komen er jaarlijks meer nieuwe mensen bij. Gemeente moeten hen plaatsen en begeleiden. We zien dat deze kosten van begeleiding van mensen die onder de Participatiewet vallen in de praktijk hoger zijn dan waar het Rijk haar budget op baseert. In de besprekingen over de herijking van Werkom is dit aan de orde geweest. Als we het risico berekenen op dezelfde manier als Jeugdwet en Wmo, namelijk het gemiddelde procentuele tekort over 2019 t/m 2021 aan ten opzichte van de begroting 2021, dan leidt dit maar tot een bedrag van € 100.000. Als risico houden we het gemiddelde procentuele tekort over 2020 en 2021 ten opzichte van de begroting 2021, met een minimum van 1% van de realisatie 2021. Dit betekent een bedrag van € 345.000.
    Beheersmaatregel: Er wordt diverse beheersmaatregelen binnen het sociaal domein ingezet, zoals bijvoorbeeld de inzet op preventie bij Jeugd.
    Dit risico is gelijk aan de jaarrekening 2021 en gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 2.580

Onderwerp: Strategische aankopen (structureel)
Omschrijving: In het kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad doet de gemeente strategische aankopen. De intentie van deze aankopen is om deze later in te zetten in gebiedsontwikkelingsprojecten of vastgoedontwikkeling. Aan deze aankopen gaat een onderhandelingstraject vooraf waardoor in de koopprijs meestal ook een prijs zit voor toekomstig voordeel. Omdat deze aankopen nog niet in een grond- of vastgoed exploitatie zijn opgenomen, is er het risico dat bij geen doorgang van het project, teveel is betaald. Zekerheidshalve wordt daarom 25% van het aankoopbedrag opgenomen als risico.
Beheersmaatregel: Op deze investeringen worden geen kosten geactiveerd. Dit risico is nieuw ten opzichte van de begroting 2022.

€ 1.939

Onderwerp: Asbestsaneringen (incidenteel)
Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Als een situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 500

Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken (structureel)
Omschrijving: De particuliere woningen in de proeftuin aardgasvrije wijken zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook de te verrichten werkzaamheden en de te ramen kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de uitvoeringskosten ontbreekt. De kosten kunnen hierdoor hoger uitvallen. Omdat er ook woningen zijn waarvan de kosten iets lager uitvallen, is de kans op overschrijding van de totale kosten beperkt. Er is een kleine kans dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente komen. Om inwoners te ontzorgen treedt de gemeente desgevraagd op als opdrachtgever. Dit kan een klein risico geven indien hierdoor schade ontstaat die niet verhaald kan worden op het uitvoerende bedrijf. In vrijwel alle woningen is nog asbest aanwezig. Naar verwachting kan contact met asbest worden vermeden, maar dit is niet in alle gevallen zeker. Als vooraf blijkt dat uitvoering niet mogelijk is, zal uitvoering van de werkzaamheden pas mogelijk zijn als de eigenaar voor sanering heeft zorg gedragen. Als de werkzaamheden zijn aangevangen en er blijkt sprake te zijn van onvermijdelijk asbestcontact, zal dit de uitvoeringskosten aanzienlijk kunnen doen stijgen.
Beheersmaatregel: Bij de pilot aardgasvrij is een bloksgewijze aanpak gekozen waarmee het risico van een budgetoverschrijding kan worden gestuurd. Binnen de ramingen van de werkzaamheden is vanwege de onzekerheden rekening gehouden met een post onvoorzien. Mocht dit niet afdoende blijken te zijn, kan het college ervoor kiezen om minder woningen dan gepland aardgasvrij te maken ten einde binnen de raming te blijven. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022. In het voorgaande jaar is gekozen om binnen het weerstandsvermogen een bedrag op te nemen om mogelijke overschrijding te kunnen opvangen. Aangezien er in 2022 is gestart met de uitvoering van het eerste blok en er budget is voor meerdere blokken, wordt het risico op een budgetoverschrijding op nihil geplaatst.

€ 0

Onderwerp: Grondexploitaties (incidenteel)
Omschrijving: Binnen de grondexploitaties is een tweetal risico's berekend: portefeuille- en projectrisico's. Voor de portefeuillerisico's wordt een tweetal effecten doorgerekend: het effect van 7,5% kostenstijging over de nog geraamde uitgave en het effect van een 2% hogere rentepercentage. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 3,7 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico’s berekend (zoals bijvoorbeeld faseringsproblematiek door moeilijkheden elektriciteitslevering), totaal € 8,2 miljoen. Per aparte grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG).
Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. Dit risico is gelijk aan de jaarrekening 2021 en gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 11.918

Onderwerp: Wegenbeheer (structureel)
Omschrijving: Het hoogheemraadschap (HHNK) ziet beheer van de wegen in het buitengebied niet meer als kerntaak en heeft aangegeven deze wegen te willen overdragen aan de gemeenten. Het hoogheemraadschap sluit convenanten met gemeenten om business cases te maken die inzichtelijk maken wat het betekent om deze wegen over te dragen. Naast de wegen gaat het ook om de bijbehorende bomen en overige inrichting. In Beemster is dit een omvangrijk areaal. Purmerend en Beemster hebben dit convenant ook getekend. Het hoogheemraadschap betaalt het onderhoud van de wegen voor een deel uit de bijdragen van gemeenten en voor een deel uit wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij de inwoners van de gemeenten waarvoor zij wegen in beheer en eigendom hebben. Het betreft circa 100 kilometer.
Beheersmaatregel: Bij het maken van een business case zal duidelijk worden wat de overname van deze taak precies betekent, ook de staat van de wegen wordt meegenomen. Pas als dit in beeld is, kan er een besluit over genomen worden. Overname van deze taak zou kunnen betekenen dat er een verschuiving van belastingen plaatsvindt. Dit betekent dat de gezamenlijke OZB-opbrengst omhoog moet om de kosten van deze taak te dragen. Daar staat tegenover dat de wegenheffing die het HHNK in rekening brengt bij inwoners komt te vervallen. Vanwege de omvang is dit een risico voor de gemeente. Er is niet gerekend met een bedrag omdat dit in de weerstandscapaciteit is gekoppeld aan de onbenutte belastingcapaciteit. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 0

Onderwerp: Vennootschapsbelasting personeelshypoteken (incidenteel)
Omschrijving:Tot 2008 konden personeelsleden van gemeenten hypotheek afsluiten bij de werkgever als secundaire arbeidsvoorwaarde. Sinds 2008 is dit door een wijziging van de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido) niet meer mogelijk, maar worden bestaande gevallen door Purmerend gerespecteerd. Dat wil zeggen, ambtenaren die in het verleden een hypotheek hadden afgesloten bij de gemeente maar deze nog niet helemaal hebben afgelost, blijven bij de gemeente hypotheeknemer tot de hypotheek volledig is afgelost. De belastingdienst is van mening dat deze activiteit m.b.t. personeelsleningen tot een vennootschapsbelastingplicht leidt. De rechtbank heeft in het voordeel van de belastingdienst beslist en vergelijkt de activiteiten met een commerciële bank of hypotheekverstrekker en het is de bedoeling van de wet dat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd. Zouden we deze lijn doortrekken, dan komen ook andere vormen van kredietverstrekking door de gemeenten in aanmerking voor vpb-plicht (o.a. startersleningen, leningen t.b.v. de energietransitie, leningen corporaties en maatschappelijke instellingen).
Beheersmaatregelen: De verwachting is dat hier tegen nog hoger beroep door gemeente(n) gevoerd gaat worden. Voorlopig is er op dit dossier nog geen duidelijkheid en worden er geen aparte beheersmaatregelen ingezet. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 0

Onderwerp: Lokaal referendum (incidenteel)
Omschrijving: Er bestaat de mogelijkheid van een lokaal referendum in Purmerend. De kosten zijn circa € 250.000
Beheersmaatregelen: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 250

Onderwerp: Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en Wet politiegegevens (Wpg) (incidenteel)
Omschrijving: Sinds de AVG op 25 mei in werking is getreden, is er veel gebeurd op privacy gebied. De Autoriteit Persoonsgegevens controleert en deelt dwangsommen en boetes uit. Burgers dienen klachten in en stellen gemeenten bij de rechter aansprakelijk voor door het verkeerd verwerken van hun persoonsgegevens ontstane schade. Tot nu toe zijn de toegekende schadevergoedingen beperkt tot € 500. De dwangsommen en boeten lopen inmiddels voor bedrijven in de tientallen miljoenen; voor overheden blijven ze op dit moment nog beperkt tot tienduizenden euro's.
Op 9 maart 2019 is de Wet politiegegevens van toepassing geworden op gemeentelijke BOA’s. Op basis van deze wet verwerkt Purmerend zeer gevoelige – strafrechtelijke – gegevens van burgers. Purmerend staat nog aan het begin van het Wpg-proof worden en loopt dus een risico. Uit de regio blijkt echter dat Purmerend één van de implementatie-koplopers is. De verwachting is daarom dat dit risico niet onevenredig groot is.
Beheersmaatregelen: De gemeente heeft beleid op het gebied van privacy en informatiebeveiliging. Bewustwording binnen de organisatie en de implementatie van nieuwe wetgeving/gerechtelijke uitspraken blijft permanente noodzaak. Het risico is moeilijk in geld uit te drukken, ook doordat de bedragen van boetes en dwangsommen behoorlijk uiteenlopen. Het risico wordt gesteld op p.m. en is ten opzichte van de begroting 2022 ongewijzigd.

p.m.

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen (structureel)
Omschrijving: In de begroting 2023 is rekening gehouden met een stijging voor lonen inclusief werkgeverslasten van 4,0% procent per jaar. De stijging van de loonkosten is afhankelijk van de landelijke cao-afspraken en de wijzigingen in de werkgeverslasten zoals de werkgeversbijdrage in de pensioenpremie. Een afwijking van 1% op de totale loonsom geeft een extra last van ruim € 0,45 miljoen (inclusief gesloten budgetten). Voor prijsstijgingen op de begrote materiële budgetten is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. Dit betekent dat de (meerjaren)budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2023 en volgende jaren geconfronteerd worden met prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden om de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. Voor algemene prijsstijgingen wordt een bedrag van € 0,75 miljoen aangehouden (1 % van € 75 miljoen). Gerekend is met 2,5 keer dit structurele risico.
Beheersmaatregel: Voor een hoger loon- en prijsniveau is in de begroting een reservering opgenomen. Als dit niet afdoende blijkt, blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 2.325

Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders (incidenteel)
Omschrijving: De pensioenvoorziening voor (ex-)bestuurders wordt gevormd op basis van actuariële berekeningen. Jaarlijks wordt de voorziening aangepast op basis van die berekeningen waarbij rentestanden en andere marktinvloeden kunnen resulteren in een extra dotatie aan de voorziening voor de dekking van de pensioenverplichtingen. De pensioenverplichtingen waren tot 1 januari 2022 ondergebracht bij ASR. ASR is gestopt met deze dienstverlening. Per 1 januari 2022 zijn de tegoeden overgegaan naar de gemeente Purmerend en gestort in de gemeentelijke voorziening pensioenen (ex-)bestuurders. Per 1 januari 2022 zijn daar ook de pensioenverplichtingen van (ex-)bestuurders van Beemster bijgekomen, waardoor de omvang van de voorziening toeneemt. De voorziening wordt jaarlijks bij het opstellen van de jaarrekening geactualiseerd op basis van actuariële berekeningen. In het benodigde weerstandsvermogen werd tot vorig jaar rekening gehouden met een verdere daling van de rekenrente. Door de gestegen rente wordt financieel met een lager risico rekening gehouden.
Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 125

Onderwerp: Wachtgeld wethouders (incidenteel)
Omschrijving: Na het aftreden van wethouders, voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, is er een recht op wachtgeld. Voor ex-wethouders die momenteel recht hebben op wachtgeld heeft de gemeente een voorziening gevormd en zijn de lasten afgedekt. Indien een lid van het huidige college zijn/haar functie neerlegt, ontstaat er een nieuwe verplichting. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente Purmerend bedraagt circa € 1 miljoen. Het is niet waarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. Om die reden is 25% van het totale risico meegenomen.
Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum.De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 250

Onderwerp: Gemeentefonds (structureel)
Omschrijving: Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af'. Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De accressen 2022-2025 bedragen gemiddeld 6,75% per jaar. Wordt de vergoeding voor de ontwikkeling van de lonen en prijzen uit de accressen gehaald, dan bedraagt het volume-accres voor de jaren 2022-2025 gemiddeld 3,19% per jaar. Dit volume-accres 2022-2025 wordt op deze stand van de voorjaarsnota bevroren. De accressen worden nog wel jaarlijks geactualiseerd voor de gewijzigde ramingen voor de loon- en prijsontwikkelingen. Deze beweegt in onze begroting mee met de stelpost loon- en prijsontwikkeling. Het risico van een volatiel gemeentefonds is daarmee afgenomen. Wel is er nog het risico van het jaar 2026 en de financieringssystematiek en opschalingskorting, het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond) en de herverdeling van het gemeentefonds (onderzoeksagenda). Voor dit laatste is een stelpost opgenomen. Verder is er nog steeds een risico met het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond) en de nieuwe bekostigingssystematiek voor de periode na 2025, waarbij ook de mogelijkheid van een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. Gezien de dynamiek in het fonds wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 9,6 miljoen over de gehele looptijd.
Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires/Rijksbegroting). De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2022.

€ 9.600

Onderwerp: Garanties en borgstelling (Incidenteel)
De gemeente heeft aan diverse maatschappelijke instellingen, woningcorporaties, sportverenigingen, stichtingen en deelnemingen garanties en borgstellingen verleend. Bij de afweging voor financiële steun aan een instelling maakt Purmerend een afweging tussen het belang van de publieke taak en de financiële risico’s. Garantstelling kan worden ingezet als middel om een of meer beleidsdoelen te realiseren. Conform artikel 16 lid 3 uit de Financiële Verordening 2022 van de gemeente Purmerend worden financiële risico’s samenhangend met door de gemeente verstrekte garanties en borgstellingen meegewogen in de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. Per 31 december 2021 heeft de gemeente in totaal € 1.144 miljoen aan waarborgen en garanties afgegeven. Dit betreft €435,3 miljoen achtervang WSW (Volkshuisvesting) , € 83,2 miljoen garantstellingen aan de Stadsverwarming Purmerend (SVP) en € 628,4 miljoen garantstellingen aan de HuisVuilCentrale Alkmaar (HVC). De resterende garantstellingen betreft Stichting Wonen en Zorg, Maatschappelijke instellingen en sportverenigingen.
Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet voor de WSW achtervangpositie. Voor de beheersing van de garanties aan HVC en SVP neemt de gemeente actief deel aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Dit risico wordt op p.m gesteld omdat de afgelopen jaarrekeningen van beide deelnemingen een positief resultaat laten zien. Tevens hebben beide deelnemingen een positieve meerjarenraming opgesteld. Dit risico was niet opgenomen in de begroting 2022.

p.m.

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 40.387

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(Bedragen x € 1 miljoen)

2021

2022

2023

Beschikbare weerstandscapaciteit

46,1

42,9

47,5

Benodigd weerstandsvermogen

34,7

22,9

40,4

Ratio *

1,33

1,87

1,18

* Ratio 2021 is op basis jaarrekeningen gemeente Purmerend + Beemster.
In deze weergave daalt de ratio. Dat is afhankelijk van de ontwikkeling van het meerjarenresultaat waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het is goed op te merken dat de weerstandscapaciteit in deze weergave vooral reservecapaciteit is en reserves zijn het verschil tussen schulden en bezittingen en dus geen ‘potje’. Omdat naar verwachting de schuld gaat stijgen door het grote investeringsplan voor de komende jaren is het ook belangrijk dat de ratio stijgt. De daling van de ratio ontstaat met name doordat het ingeschatte benodigde weerstandsvermogen in de begroting 2023-2026 toeneemt ten opzichte van het ingeschatte benodigde weerstandsvermogen in de jaarrekening 2021 en de begroting 2022-2025. Dit omdat er thans rekening gehouden wordt met een hogere buffer vanwege de algemene economische situatie.

Geprognosticeerde balans

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voorgeschreven en het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in deze paragraaf. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans in het kader van hoofdlijnen vernieuwing BBV, wordt meer inzicht verstrekt in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. Hieronder vindt u de verkorte meerjarenbalans (x € 1 miljoen).

2023

2024

2025

2026

Immateriële vaste activa

1.110

1.110

1.110

1.110

Materiële vaste activa

396.341

429.801

442.520

450.244

Financiële vaste activa

50.009

49.935

49.904

49.911

Vaste activa

447.460

480.846

493.534

501.264

Voorraden

12.296

12.263

-1.392

-7.496

Uitzettingen

26.907

26.907

26.907

26.907

Overlopende activa

5.469

5.469

5.469

5.469

Vlottende activa

44.672

44.638

30.984

24.879

Totaal activa

492.131

525.484

524.517

526.144

Egalisatie/algemeen/bestemmimngsreserves

53.352

67.600

82.572

99.182

Financieel resultaat (begrotingssaldo)

13.169

13.629

16.058

40

Voorzieningen

16.756

15.966

14.922

13.946

Opgenomen leningen en waarborgsommen

343.362

363.171

344.577

346.417

Vaste passiva

426.639

460.366

458.129

459.585

Opgenomen kasgeld en bankschulden

25.354

24.980

26.250

26.421

Overig: overlopende passiva en vlottende schuld

40.138

40.138

40.138

40.138

Totaal vlottende passiva

65.492

65.118

66.388

66.559

Totaal passiva

492.131

525.484

524.517

526.144

In de geprognosticeerde balans is de stijging van met name de materiële vaste activa door het investeringsprogramma duidelijk zichtbaar. De leningenportefeuille stijgt vanaf 2025 minder snel. Dit heeft te maken met de groei van de algemene reserve de voorraadposities. In deze balans zijn de keuzes zoals opgenomen in het hoofdstuk Keuzes 2023 nog niet verwerkt. Als de keuzes worden overgenomen incl. de investeringsagenda zal dit direct invloed hebben op de activa, de op te nemen leningen en het begrotingssaldo (algemene reserve). De geprognotiseerde balans zal als gevolg van deze keuzes wijzigen.

Financiële kengetallen inclusief signaleringswaarden

Met ingang van de opstelling van de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen: nettoschuld quote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en gemeentelijke belastingcapaciteit.

Rekening
2021

Begroting 2022 (bijgesteld)

Begroting 2023

Cat.A (minst risicovol)

Cat. B (neutraal)

Cat. C (meest risicovol)

1A

Netto schuldquote

103,8%

113,8%

118,7%

< 90%

90 - 130%

> 130%

1B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

99,6%

110,4%

118,1%

< 90%

90 - 130%

> 130%

2

Solvabiliteitsratio

15,3%

12,1%

13,5%

> 50%

20 - 50%

< 20%

3

Grondexploitatie

13,2%

6,8%

3,9%

< 20%

20 - 35%

> 35%

4

Structurele exploitatieruimte

4,3%

1,8%

4,2%

> 0%

0%

< 0%

5

Belastingcapaciteit

103,4%

90,9%

92,1%

< 95%

95 - 105%

> 105%

De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. De kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit brengen tot uitdrukking of een gemeente over voldoende structurele baten beschikt en welke mogelijkheid de gemeente heeft om de structurele baten op korte termijn te vergroten. Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. De relevantie van het kengetal structurele exploitatieruimte is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).

Om een beeld te geven hoe de financiële positie van gemeenten zich ontwikkelt, zijn de gemeenten per kengetal onderverdeeld naar 3 categorieën (zie onderstaande tabel). In het algemeen is categorie A minder risicovol van dan categorie B en B weer minder risicovol dan C. Dit is ook het geval bij grondexploitatie maar in geval van een hoge netto schuldquote kan een hoge grondexploitatie juist een mogelijkheid bieden om een hoge netto schuldquote te verlagen. Bij de belastingcapaciteit worden de belastingen per gemeente vergeleken met het landelijk gemiddelde. Kleiner dan 100% betekent dat de gemeente nog beneden het landelijk gemiddelde zit.

Ontwikkeling solvabiliteit 2023-2026

2023

2024

2025

2026

A. Eigen vermogen (incl. begrotingssaldo)

66.521

81.229

98.631

99.222

B. Totaal passiva

492.131

525.484

524.517

526.144

Solvabiliteit (A/B)

13,5%

15,5%

18,8%

18,9%

Bekend is dat Purmerend vanuit het verleden wordt gekenmerkt door een relatief zwakke schuld/eigen vermogenspositie, maar overigens financieel gezond is. In oktober 2020 heeft de raad ingestemd (besluit 1529289) met het verbeteren van de solvabiliteit van Purmerend de komende jaren met als streven een solvabiliteit van 20%. Dit met name om mee te groeien met de groei van de schuld vanwege het grote investeringsprogramma. Purmerend moet ook financieel gezond blijven. De solvabiliteitsratio is het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. De solvabiliteitsratio laat alle jaren een stijging zien. Hier dient nog wel de opmerking te worden geplaatst dat de keuzes, zoals opgenomen in het hoofdstuk Keuzes 2023 hierin niet zijn verwerkt. Dit in afwachting van Rijksmiddelen in 2026. Deze hebben direct invloed op de solvabiliteit, die dan zal afnemen naar 15%.